zondag 17 mei 2015


Aan de voeten van de meester…*

Sinds mijn spirituele pad bewust aanving, zo rond mijn eenentwintigste, had ik toch altijd een ambivalent gevoel met betrekking tot het discipel schap. Jezus had twaalf  discipelen, zo was me geleerd maar deze leefde in een andere tijd en in een andere cultuur. De horigheid van de discipel aan een religieuze autoriteit, dood of levend vond ik niet meer van deze tijd.  Sinds de opkomst van het humanisme (14e eeuw) hebben we  immers afgerekend met een religieus gezag waardoor de mens ruimte kreeg om zelf  middels de rede, een ethisch oordeel te ontwikkelen met betrekking tot mens en samenleving.   
De nonnen, de echtgenoten van Jezus,  die ik kende uit mijn internaat periode, bezag ik als een orde van gefrustreerde kippen die hun levensangst verhulde achter een schijn van devotie. Devotie gericht op  God, heiligen, of wereldse idolen beschouwde  ik als een regressief verlangen naar de moederschoot.
Volwassenheid betekende immers voor mij het schokkende besef dat ik me achter niets of niemand meer kon verschuilen omdat ik ontdekt had dat  de moederschoot mij geen geborgenheid  kon bieden. Ik werd cynisch en wantrouwend en besefte dat ik vanaf dat moment mijn waarheid aan niets of niemand kon ontlenen. Ik ontwikkelde me tot een eigenwijze betweter. 
Toch  kierde er tussen de vesting van gekunstelde  zekerheid, op kwetsbare momenten,  de herinnering aan een ervaring uit mijn kindertijd:  Op de avond voor mijn eerste plechtige communie, ik was zes jaar, overviel me de zekerheid  dat ik  opgenomen was in iets wonderbaarlijks.  Ik besefte  dat  God, Jezus en ook zijn moeder Maria onuitsprekelijk veel van mij hielden, meer nog dan mijn ouders broers en zus deden.  Ik zou deze ervaring, vanuit  een volwassen perspectief  kunnen afdoen als een kinderlijke fantasie, een compensatie voor  het heimwee naar mijn familie die ik weken moest missen  en als een vlucht  uit de grauwheid van  het gereglementeerde internaat leven.  Maar de liefde waarin ik mij toen opgenomen wist bleef  voelen als een overweldigende ervaring die immens overvloediger is dan de kleine kelk van mijn eigen psyché kon bevatten.  Met weemoed en ook ontroering  bezag ik de communiefoto’s   vanwege de argeloosheid waarmee ik het heilige tot mij had geroepen en het vanzelfsprekende vertrouwen waarmee ik durfde te ontvangen.  
Na een mislukte suïcide, op mijn eenentwintigste, werd ik opnieuw overweldigd door die alles omvattende liefde waarin het Goddelijke in mij weer tot leven werd gewekt. God had geen naam, geen identiteit, geen geslacht, geen gezicht en  liet zich niet verpakken in schamele woorden. Maar de ervaring was werkelijker en authentieker dan wat dan ook. Er was een weten in mij dat het doel van al het menselijk streven vervat  lag in deze onmiddellijke ervaring. Op dit dramatische  moment werd mij de ultieme zin geboden die me als een zon  naar voren trok waardoor ik wist waarvoor ik wilde leven.  Hoewel  de glans van deze ervaring, door alle eisen die en verplichtingen van het dagelijks leven aan mij stelde,  doffer werd, vervolgde ik nu bewust een  spirituele pad waarbij ik innerlijk onderwezen werd door een Meester: een imaginaire Jezus, die ik beschouwde als een archetypische projectie van mijn Zelf. Als ik bijvoorbeeld hindoe was geweest was Krishna verschenen en als Boeddhist  de Boeddha.
Het was een geruststellende gedachte dat deze meester het fysieke ontstegen was want dan hoefde ik tenminste geen kilometers te reizen om hem of haar te ontmoeten.  Toch wilde ik me niet horig onderwerpen aan welke spirituele richting dan ook uit vrees dat de impulsen van mijn innerlijke Zelf overheerst zou worden door de doctrines die een bepaalde richting vroeg of laat zou stellen.
Met enige meewarigheid  bezag ik de oranje jurken die in extase achter de toenmalige Bhagwan aan huppelde. De boeken van Bahgwan vond ik beslist inspirerend maar er was niets in mij dat  hals over kop een enkele reis Phoona moest boeken. De behoefte van westerlingen om massaal af te reizen naar India in de hoop een goeroe te vinden  bezag ik als die van  verweesde  kinderen  die hun affectieve  honger hoopte  te stillen bij een Almachtige Vader: de Goeroe.  De behoefte aan  emotionele vereffening werd misleid door het idee dat men  zogenaamd bezig was om spiritueel  te ontwaken.  Ik wist dat het  thuis bij de goeroe tijdelijk zou zijn zo lang men verzuimde het werkelijke thuis in zich Zelf te zoeken.  
Krishnamutri vond ik uiteindelijk veiliger en betrouwbaarder omdat hij  de discipelen  keer op keer  strategisch van zich afschopte in de hoop dat ze spiritueel op eigen benen durfde te gaan staan.

Mijn spirituele inspiraties, die ik zocht in boekjes waarmee ik mijn ziel  voedde in de beslotenheid van mijn eigen thuis,  wisselden elkaar na kortere of langere tijd af. Ik was niet zozeer een shopper  als wel dat mijn ziel na verloop van tijd andere inspiraties nodig had die  welbeschouwd  in elkanders verlengde lagen. Wanneer ik nu achteraf mijn spirituele pad beschouw lijkt het alsof ik een holografisch landschap heb doorkruist met wisselende landschappen.  Ik heb veel kennis opgedaan die weliswaar geworteld is in mijn eigen diepte maar toch  naderde ik nog steeds niet de overweldigende ervaringen  die ik had  ervaren op de vooravond van mijn plechtige communie en in de dramatische nacht toen ik  eenentwintig was. Hoewel de laatste vijf jaar het licht somtijds opflakkerde geïnspireerd door De cursus in wonderen bleef er toch iets ontbreken. Hoewel ik mij kon verlaten op mijn imaginaire gids vroeg ik me soms toch ook vertwijfeld af in hoeverre ik  zijn boodschappen omkleedde met wensen geboren uit ego motieven. Bovendien voelde ik de noodzaak om van mijn bank af te komen verborgen in de veilige vesting van mijn comfortzone.  

Een jaar geleden kwamen mijn geliefde en ik  in contact met Art of Living. We waren net een paar weken getrouwd en vonden dat we niet de rest van ons leven  hand en hand op de bank moesten gaan zitten maar dat onze liefde vrucht moest dragen door iets te doen voor ons nagelslacht. We hadden ten slotte de leeftijd bereikt waarop we niet alleen komen halen  maar ook dat het tijd werd om onze rijkdom te geven aan het leven. De wens was er maar we hadden nog geen echte vorm.
Als bij toeval kwam Art of Living op ons pad.  Art of Living helpt niet alleen door gerichte ademtechnieken mensen te ont stressen met het gevolg dat ze liefdevoller in het leven staan: waardoor het adagio “Verbeter de wereld begin bij je Zelf” handen en voeten krijgt. Daarbij initieert  ze, als een van de grootste humanitaire organisaties, talloze educatieve en sociale projecten in meer dan honderdvijfenvijftig landen.  Dat beviel ons.

Tijdens de introductieworkshop werd kort verwezen naar de grondlegger Sri Sri Ravi Shankar.  Op de achtergrond van het podium zag ik, de beeltenis van  hem, een vrolijk lachende man… ik ervoer energetische verwantschap met mijn imaginaire Jezus.   Vervolgens  keek  ik rond en zag dat de representanten van deze  organisatie, even divers waren als het winkelend publiek op zaterdag in de hoofdstraat van onze stad: geen oranje jurken, geen mala’s en dat gaf me vertrouwen.
Mijn geliefde en ik schreven ons in voor het Happiness Programma het basisprogramma waarin je de essentiële basistechnieken leert.  
Tijdens het slot van dit weekend  verscheen daar levendiger dan ooit mijn imaginaire Jezus, maar zijn beeld veranderde in die van Sri Sri Ravi Shankar en in een fractie werd ik bevangen door  de overweldigende liefde waar ik sinds mijn eenentwintigste   naar zocht… Ik voelde een intense dankbaarheid maar behield ook mijn nuchterheid die maakte dat ik niet het gevoel had me naar De Meester te moeten spoeden.   Mocht de tijd daar zijn om hem te bezoeken dan zou dat moment wel komen, daarbij vroeg me ook af of een live ontmoeting perse nodig was.  Ik kreeg als  antwoord van een adept dat je in zijn aanwezigheid veel makkelijker contact maakt met de universele bron van liefde.

Intussen werd Sri Sri Ravi Shankar   een vertrouwde persoon in onze huiskamer: we bekeken  talks van hem op DVD, we lazen zijn boeken en volgde binnen het aanbod van Art of Living meerdere cursussen.  De  presentie van Sri Sri, of zoals insiders liefkozend hem Guriji noemen, ervoer ik als schoon, authentiek waarbij ik geraakt werd  in iets heel vertrouwds van mijn wezen.  
We hingen langzamerhand, aanvankelijk met enige gene,  beeltenissen van hem op in huis en toen mijn schoonzoon vroeg wie die baardige meneer  was verklaarde ik dat als  “Een aardige oom”.  En zo voelde hij ook een vriendelijk gezellig oom die nota bene een leeftijd genoot van ons is.
De oefeningen in de cursus reikte verder dan mijn boekjes wijsheid en daagde uit om letterlijk  in beweging te komen teneinde ook de grenzen van mijn comfortzone  op te rekken en ja daar was overgave voor nodig die haar grond vindt in vertrouwen.   Vaak stuitte ik op mijn eigen  weerstanden  die ik  eerder projecteerde op de organisatie dan op de grondlegger. Maar ik begreep ook dat de organisatie gedragen wordt door mensen die net als ik, soms geregeerd worden door haar kwetsbaarheden geboren uit emoties. Het leven in een gemeenschap is immers al een uitdagende leerweg.  Mijn vertrouwen voedde ik met de realisatie dat ik uiteindelijk niets te verliezen heb alleen maar te winnen.
Nu ik na een jaar omkijk heeft er heel gestaag een ontwikkeling plaats gevonden. De zaden van mijn spirituele pad zijn ontkiemt en flink geworteld:  Het is lente in mijn gemoed en mijn knoppen staan op barsten. Het vertrouwen groeit maar  overgave is nog vaak een struggle.

Vorige week was het dan zo ver we zouden  Guruji  gaan ontmoeten tijdens de Silence Course in de Europese ashram in Bad Antogast dat gelegen is in het Zwarte woud.
De dag van zijn komst veranderde de energie in de ashram die naar mijn idee veroorzaakt werd door de opwinding van de mensen  over het feit dat De Meester  in aantocht was. Ik voelde ergens dezelfde opwinding die niet anders was als het gevoel dat ik had in mijn kindertijd wanneer Sinterklaas moest komen. Met enige argwaan beschouwde ik  het nerveuze gedoe: mensen die klaar stonden met bosjes bloemen, de camera’s  in de aanslag en het gedrang om op de voorste rij te komen.  Alle eerdere bedenkingen  met betrekking tot de behoeftigheid aan een goeroe drongen zich weer levensgroot op.
Ik wilde  mijzelf niet in deze opwinding  laten meesleuren en koos de positie van toeschouwer.
Zittend op een bankje acheraf  hoorde ik  een aanrollende auto stoppen gevolgd door gejuich, applaus en de opwinding steeg naar de  top.  Guriji leek  gearriveerd en ik bemerkte dat mijn hart toch iets sneller klopte. De drommen mensen weken uiteen en toen zag  ik de man   die kleiner is en donkerder van huid als dat ik verwachtte, de trap opkomen.  In een paar stappen was  hij mij al  voorbij.   Ik weet niet goed hoe ik de emotie moest verklaren die zich een weg naar mijn keel baande. Ik vroeg me af of dit vals sentiment was  of  toch  een authentieke reactie die  opborrelde uit een diepere laag van mijn wezen?

Wanneer ik in de avond  zijn talk beluisterde was het eigenlijk niet veel anders als thuis op de bank wanneer ik naar een dvd keek. Zijn voorkomen en zijn stem waren al zo vertrouwd.  Met dat verschil dat ik hem thuis beter kon zien dan op deze grotere afstand. Vaak moest ik ook nog  reikhalzen omdat er mensen waren die zich voor drongen.
Ik was moe en zelfs een beetje saggerijnig.  Is dit alles… Ik keek op mijn horloge omdat ik  naar mijn bed verlangde.  Met opluchting hoorde ik  de bajang “Hari Om” zingen een lied dat  Guruji inzet  als slot van zijn aanwezigheid. De toehoorders groepeerde  zich weer in  twee rijen zodat ze een pad baande  waardoor heen Guruji zich naar de uitgang kon begeven. Een fractie voordat hij mij  passeerde deed  een boomlange vent een stap opzij waardoor ik achter zijn rug verdween.
Ik graaide mijn spullen bij elkaar en sloot me aan bij de drommen van mensen op weg naar de uitgang.    Een van de Nederlandse teachers hield me staande en zei dat ik moest blijven omdat Guruji  straks een ontmoeting wil met de  deelnemers gegroepeerd naar het thuisland.  De landgenoten, in zoverre dat in de chaos lukte, werden bij elkaar in lange rijen opgesteld. Even later  kwam Guruji  weer binnen en ik zag dat het nog een tijd kon duren voor hij mij passeerde omdat  ik bij een van de tien laatste in de lange rij stond. 
De opwinding stuiterde opnieuw  tegen de hoge balken. Velen boden cadeautjes  aan die hij onmiddellijk aan een begeleider gaf die handen te kort kwam om ze te dragen en moest jongleren om ze allemaal vast te houden terwijl zijn gezicht ontnomen werd door de berg cadeautjes die zich in zijn armen opstapelde.  
Sommige proberen Guruji  te omarmen, of vleiden ongegeneerd hun lichaam tegen die van hem aan.  Velen willen met hem op de foto opdat ze een trofee in handen hebben  die ze straks op FB zullen plaatsen. Ik bemerkte de moeite die ze hebben om hem los te laten, dit beantwoordde  hij goedmoedig door een hoofdknik om zijn weg weer te vervolgen.    Het was niet anders als de gekte rond een popidool.  De bedelende hebberigheid  om zijn aandacht, in wat voor vorm dan ook ,vond ik stuitend en moest soms naar de grond kijken omdat ik het niet meer kon aanzien. Ik vertaalde dit gedrag opnieuw als die van behoeftige kinderen.
Iemand zei:” Je mag hem een vraag stellen!”  De vragen werden gesteld mondeling of op briefjes die hem in de hand werden geduwd. Het is alsof alle vragen die ik in de loop der maanden heb willen stellen waren  verstomd.   
Ik  zie hoe Guriji met volle aandacht  naar een ieder luisterde, briefjes las, stil stond, een woordje sprak of een bemoedigend gebaar maakte en dan zijn tocht langs de mensen vervolgde met links en rechts de  terugkerende vraag stelde:   “Are you Happy?”
Aan zijn authenticiteit twijfelde ik niet. En dan stond  hij toch vlotter als ik had  verwacht, voor me en vroeg met dat typische Indiase accent die ik ken van de vele talks op dvd:  “Are you Happy?”  “Oh yes!” loog ik.
Ik keek hem een moment  aan en verdween even... een fractie in de diepte van hele donkerbruine ogen. De ogen die een blik vergunnen op de eeuwigheid en de bron ontsluit naar Liefde die voorbij gaat aan de tijd. De ontmoeting was slechts een fractie maar er ontwaakte een weten in mij. Het is alsof het antwoord waar ik op wachtte helder in mijn bewustzijn verscheen... woordloos. Er ontwaakte het  besef dat ik op de zekerheid die in mij is kan vertrouwen. In die ene blik werd duidelijk dat ik op generlei wijze de antwoorden van buiten hoef te halen omdat ze al in mijn wezen besloten zijn. De blik van Guriji ervoer ik als een blik van bemoediging:  Je weet meer dan je jezelf durft toe te geven!  Oppervlakkig gezien zou dat betekenen dat ik me geenszins hoef te verlaten op een Meester. Maar de paradox is, zoals me in de slapeloze nacht die volgde, helder inviel: Uit mijzelf de deur openen naar die innerlijke bron is vaak zwaar en moeizaam  te meer ook omdat ik de deur nogal eens heb gebarricadeerd met obstakels van angst.  De aanwezigheid van Guruji heeft de werkzaamheid van smeerolie waardoor  de deur naar mijn innerlijke bron met minder moeite  werd geopend waarbij de obstakels voor het moment waren opgelost. Ik weet, dat als het mij vergund is om  langer te  verblijven  aan de voeten van de Meester,  er wellicht  een moment komt dat er geen deur meer is…  
*Het woord Upanishad betekent letterlijk : neerzitten bij” en duidt op het zitten aan de voeten bij de meester, vandaar dat Upanishads ook onderricht betekent.  
De Upanishads zijn een weergave van observatie van het eigen innerlijk. Want, zo zegt de filosofie, zelfobservatie is de manier waarop de mens de oorzaken ontdekt. De Upanishads geven met andere woorden de weg aan naar het fundamentele inzicht, het bereiken van de onsterfelijkheid van het Zelf.  De Upanishads zijn een onderdeel van oude hindoeïstische geschriften en de oudste behoren ook tot de Veda’s.

 

 

 

maandag 16 maart 2015


Onverstoorbaarheid
In het oog van de orkaan

 
Het woord onverstoorbaarheid reist al maanden met mij mee. Op onbewaakte momenten is ze in mijn gedachten, zelfs  in de nacht  plopt ze op als een herhalend thema in een koortsdroom.  Alleen al het woord  roept onmiddellijk  het gevoel op van een serene ruimte waar rust en vrede heerst.
In al het tumult van het dagelijks leven is de onverstoorbare stemming een begeerd goed. Met fascinatie kijk ik naar mensen die deze onverstoorbaarheid zo vanzelfsprekend lijken te handteren. De wereld kan iets verwachten, eisen of menen doch ze lijken niet uit balans te raken. Ze zijn als die stevig gewortelde eik die hun takken weliswaar dansend mee laten bewegen met de impulsen van de uiterlijke wereld, maar toch zelf de regie behouden, waarbij ze zich niet van hun stuk laten brengen.  Een regie die geworteld is in het Zelf. Vanuit een mystieke benadering wordt dit Zelf gezien als een Goddelijke vonk die de mens is ingeschapen. Het is dit ingeschapen Goddelijke Zelf dat maakt dat de mens de relatieve werkelijkheid kan ontstijgen teneinde Het Absolute te ervaren. De regie van dit Goddelijke  Zelf ervaar ik  spaarzaam  en dan slechts   in de beslotenheid van mijn eigen ruimte.  
In confrontatie  met de buitenwereld raak ik echter , al bij een zuchtje tegenwind, ontworteld en het contact met het Zelf, het centrum van mijn wezen, gemakkelijk kwijt.   Als de telefoon gaat voel ik me enigszins nerveus uit angst dat de wereld inbreekt en mijn gemoedsrust verstoort. Kwetsbaar ben ik ook ten overstaan van meningen. Zowel van positieve als negatieve. Bij waardering voel ik me ongemakkelijk en vlucht overhaast de coulissen in, en kritiek geeft voeding aan zelfverguizing.  Vaak  draal ik als ik de deur uit moet. Het kluizenaarschap heb ik altijd een aantrekkelijke status gevonden. 
Ik schaam mij over deze kwetsbaarheid, ik vindt het een zwaktebod die veel onrust oplevert en me het gevoel geeft dat de wereld mij makkelijk kan maken en breken.  Nu ik bijna zestig ben vind  ik dat ik de tools  tot die onverstoorbaarheid toch zo langzamerhand moet kunnen handteren. Te meer omdat mij ik al jaren bewust ben van de  gedachtenpatronen die deze overgevoeligheid voeden. 
Twee weekenden geleden werd ik gevraagd te assisteren bij het Happiness Programma van Art of Living.  In dit programma wordt de Sudarshan Kriya  geleerd dat is “een krachtige techniek die natuurlijke ademritmes gebruikt om de stroom van de gedachten te doorbreken.”  Hoewel ik vertrouwd ben met deze techniek  en ze me al veel heeft opgeleverd met betrekking tot mijn angst voor de buitenwereld, leek het wel of ze dit weekend nog meer werd verdiept. Het resultaat was een dagen lang aanhoudend gevoel van gelukzaligheid en jawel de begeerde onverstoorbaarheid leek mijn deel. Het leven buiten de veilige beslotenheid van mijn huis ervoer ik als licht en vrolijk. De angst om de deur uit te gaan was weg.   Het regende complimenten en ik beantwoordde deze met een uitdagend: “Dank je wel!” 
Halverwege de week had ik een kort overleg met een directe collega. Onverwachts haalde hij een mitrailleur onder zijn stoel vandaan en beschoot me met een lading onredelijke kritiek, aangevuld met nog wat losse flodders van oude koeien die de feitelijkheid van wat ooit was gebeurd, tartte.  Ik ging niet aan flarden maar bleef rechtop zitten, waakzaam! Ik meende de onzekerheid in zijn ogen te zien.  Is dit nu onverstoorbaarheid? vroeg ik me af. Op dat moment wel maar eenmaal   in de auto, op weg naar huis, begon de emotionele gijzeling. Ik was razend en bleek zeer creatief in het bedenken van allerlei wraakacties. Ook ging ik druk psychologiseren om te willen snappen wat hem bezielde.  Thuisgekomen adviseerde mijn lief: “Joh het is zijn ding laat het bij hem je hoeft er niets mee!” Zuchtend kon ik hem geen ongelijk geven maar mijn gedachtentrein ging gewoon door, dwars door mijn nachtrust heen.
De volgende dag luisterde ik, in mijn auto, naar een talk  van Shri Shri Ravi Shankar (grondlegger van Art of Living). Hij stelde dat we niet de eis aan ons zelf moeten stellen de hele wereld lief te hebben, dat is onbegonnen werk. Liefde is een spontane actie en kun je niet op basis van een besluit afdwingen.  Dat was een opluchting, ik kon de opdracht van de apostel Lucas naast mij neer leggen die zegt in het gelijknamige evangelie: “(…) heb uw vijanden lief, wees goed voor wie u haten; zegen wie u vervloeken, bid voor wie u uitschelden..” (Lucas 6)  Op zijn minst  kon ik mijn collega nog wel  zegenen omdat hij mij een lesje in onverstoorbaarheid kwam aanbieden maar hem lief hebben was me nog een brug te ver. Laat staan om, zoals Lucas vervolgd, de belager ook nog mijn andere wang toe te keren. 
Shri Shri bood een handzamer alternatief, hij adviseert dat mensen waar je moeite mee hebt om ze als “wit” te zien.  Dat hielp. Op zo’n manier neutraliseer  je een ervaring en wordt ze betekenisloos. Welbeschouwd is een menselijke emotie relatief en niet absoluut. Mijn collega zal op dat moment vanuit een constellatie van gevoelens zijn mitrailleur hebben geladen. Op het moment dat ik in de nacht daarop lig te tobben over zijn onverhoedse aanval vertoefd zijn bewustzijn al weer elders. In het genoemde Happiness Programma  wordt in  deze een gevleugelde uitspraak gebezigd: Wees geen voetbal van andermans meningen!  De tragiek is dat we ons nog steeds de getrapte  bal voelen terwijl het voetbalspel al lang is uitgespeeld.

Mijn  proces ging door. De volgende nacht werd ik wakker en er was een vraag die als in neonlicht oplichtte:   Wat is het dat is gekwetst?   Ik heb mijn spirituele lesjes degelijk geleerd dus ik kon onmiddellijk antwoorden: Het ego!  Toch wil ik dat ego graag wat nuanceren. Hoewel het ego gezien wordt als een bron van lijden, is het niet het ego dat ellende geeft maar de identificatie daarmee.  Het ego hebben we in het ondermaanse immers nodig om ons leven te managen. Zonder ego zouden we psychisch desintegreren en niet meer tot een gerichte actie kunnen komen.
Het ego noemen we  datgene waar we ‘ik’ tegen zeggen een conglomeraat van ideeën, een denkconstructie,  die we over onszelf, sinds de kindertijd opbouwen.  De identificatie met het ego echter  wordt bepaald naar de mate dat we deze als absoluut beschouwen. Je zou het ook een zelfbeeld kunnen noemen, dat zelfbeeld is behoorlijk relatief, we zijn veel meer dan het plaatje dat we op onszelf hebben geplakt. Het ego is slechts het centrum van ons bewustzijn maar het eerder aangehaalde  Goddelijke Zelf  is het centrum van de gehele psyché en groter als de ego-identiteit.  Ik begin te beseffen  dat naar de mate de identificatie met het ego transparanter wordt we meer onverstoorbaar  onze weg door de wereld  kunnen banen.
Deze ego identificatie ging ooit spontaan aan flarden toen de  emotionele nood op haar toppunt was.  Acht jaar geleden verloor ik alles: mijn huis, mijn geliefde, mijn werk. . Op een nacht stuiterde de  paniek  dramatisch  tegen het plafond van een logeeradres (een bouwvallige garage zonder slot aan de rand van een verlaten voetbalveld). De angst  was zo overweldigend dat het leek alsof alles waar ik dacht “ik” tegen te kunnen zeggen dreigde te verdwijnen…en toen gebeurde het. In de draaikolk van wanhoop, paniek en doemgedachten werd ik gelanceerd in een serene onverstoorbare rust.  In deze onverstoorbaarheid  ontvouwde  zich het overweldigende besef dat in deze rust God woont!

maandag 2 maart 2015


Beperking van lijf en leden

In mijn werk  komt de moeite, die velen hebben  met  afhankelijkheid als gevolg van lichamelijke beperkingen, vaak ter sprake. Overgave aan deze afhankelijkheid is een worsteling.  Ik zie bijvoorbeeld de moeizame manoeuvre om vanuit de rolstoel  zelf de zware gordijnen dicht te doen. “Zal ik het even doen?”  wordt vaker afgewezen dan aanvaard. Een mevrouw zei beslist: “Je denkt toch zeker niet dat ik mij zomaar gewonnen geef!”  
Een enkele keer voel ik een  vleug van irritatie en ongeduld opkomen wanneer mensen op hoge leeftijd niet willen accepteren dat het lichaam gebreken gaat vertonen. Zoals bijvoorbeeld  een mevrouw die dik  in de negentig is en boos  op God en op de rest van de wereld omdat ze niet meer zonder rollator kan lopen.  
Tegelijkertijd  ben ik  ook gefascineerd door de creatieve oplossingen die worden bedacht om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven functioneren. De Handyman is in deze een uitkomst: een lange stok met een grijpertje aan het einde waarmee je zonder te bukken dingen van de grond kunt oprapen.  Laatst zag ik een mevrouw er ook mee in de hoogte reiken om een kopje uit de kast te pakken. Volgens haar zeggen was het tot dusver nog altijd goed gegaan.

Ik ben sinds één dag ook  beperkt. Door een ongeval in huis maakte mijn knie een verkeerde beweging waardoor voortgang pijnlijk is. Ik loop  nu in slow motion en  vooral met aandacht want ieder instabiliteit wordt beantwoord met een pijnscheut en onmiddellijk met een oerkreet.  De primaire reactie is eerder dan mijn beheersing.   
Ik wil zo ontzettend veel doen maar  het lijf weigert dienst.  Ik ben razend en vloek binnensmonds en ben ook niet van plan, zoals die mevrouw stelde, mij zomaar gewonnen te geven.
Ondanks de pijn heb ik toch de was van weken  weggestreken terwijl ik heus wel besef dat er niemand aan dood gaat  als ik nog een weekje wacht.  Maar de neuroot in mij staat uitstel onder geen beding toe. Van wanorde in huis wordt ik nerveus.  

Dan schiet me het gesprek van de week met mijn grieperige dochter te binnen en ik beluisterde de zelfde moeite om de boel de boel te laten. “Ik kan de was toch niet laten versloffen de kinderen moeten schone kleren in de kast hebben.” Natuurlijk wil haar man wel helpen maar hij is wat trager in het nemen van initiatief  en kwijt zich niet van zijn taken op hààr manier, dus dan doet ze het met haar koortshoofd zelf maar.  Moederlijk geef ik  het advies dat ze moet uitzieken en desnoods kom ik haar redden. Maar ze wil er niets van weten.
Ook denk ik aan de nicht, een krachtige  vrouw  die vanaf ze kan praten  gewend is haar eigen boontjes te doppen.  Door een gecompliceerde breuk in haar heup zit ze nu al maanden in een rolstoel. Tussentijds is ze nog gaan solliciteren en heeft zich toen  achter een rollator gehesen en  met een geforceerde glimlach om haar  rood gestifte lippen teneinde  het imago van een hulpeloos brekebeentje te ontmantelen  In de gesprekken met haar beluister ik ook haar opstandigheid en ongeduld, hoewel  er  langzamerhand enigszins berusting komt vanuit het besef dat ze het genezingsproces niet kan bespoedigen en naar huis gaan nog geen optie is omdat ze dan afhankelijk wordt van haar dierbaren.

Ik ga er van uit dat mijn knie  binnenkort hersteld zoals de koorts van mijn dochter ook al weer zakt en mijn nicht zal op een dag, na een intensieve revalidatie, ooit  wel weer kunnen lopen.
Mijn lullige blessure van een dag of wat,  helpt me in ieder geval om van binnenuit iets meer te begrijpen van de worsteling  om je over te geven aan het feilbare lichaam. Ik realiseer me nu des te meer wat het werkelijk betekent als het lijf, met het ouder worden,  het steeds meer laat afweten. Ik herken de moeite bij veel ouderen om de structuren die ze gewend waren los te laten. Ik verwacht  dat ik geen gemakkelijke prooi  zal zijn van de vergankelijkheid. Misschien wordt ik wel een knorrige oude dame die bij ieder vorm van hulp zal zeggen: Ikke zelf doen! 

 

 

 

 

 

maandag 16 februari 2015


De adem reguleert de emotie

Ik was een temperamentvol kind. .Het leven moest  gaan zoals ik had bedacht en zo niet dan kon de wereld rekenen op mijn destructie. Zo bezat ik op den duur geen poppen meer maar slechts hun onderdelen: hoofdjes, rompjes, armen en benen die ik in een driftaanval had uitgerukt en ongezien verdwenen onder mijn bed.   
Wanneer ik weer zo'n aanval had werd ik door een van mijn oudere broers bij kop en kont gepakt en niet op de gang gezet, maar als schippersdochter, in de stuurhut.  “Tel jij maar eens rustig tot tien!” was dan de opdracht.
Waarom ik tot tien moest tellen had ik als vierjarige nog geen notie van. Nu vijfenvijftig jaar later dringt de betekenis daarvan werkelijk tot mij door. Ga maar eens rustig tot tien tellen: een, en een korte pauze volgt waarin ingeademd wordt, voor de volgende tel .  De adem wordt tot rust gebracht en de emotie gaat onmiddellijk liggen. Dat gebeurde vijfenvijftig jaar geleden niet. Ik bleef  krijsen en stampvoeten tot ik geen stem meer over had.   Dit soort emoties heb ik sinds de pubertijd wel leren bedwingen. Ik wilde immers door de omgeving worden geaccepteerd en had ondervonden dat driftaanvallen zorgde voor uitsluiting. Een aantal kinderen was zelfs verboden om met mij te spelen omdat ik effectief kon krabben en bijten.
Ik leerde mijzelf een variant op het tot tien tellen:  diep zuchten!  Wanneer ongeduld of irritatie de kop op stak nam ik een diepe adem teug, waardoor ik de expressie van de irritatie kon beheersen. Des al niet te min bleef de irritatie als een  kwelduivel  nog sarren in mijn hoofd. Hoewel ik moedwillig niets stuk wilde  maken kon het toch dat ik dan iets omstootte  of een kopje liet vallen. Afwassen klonk in zo’n gemoedsstemming als een verbouwing.  Aan het bereiden van een maaltijd moest ik me dan ook niet wagen omdat de subtiele verhoudingen die een smakelijke maaltijd nodig heeft, zoek zijn.
De  ervaring met het tot tien tellen en de diepe zucht  deed mij al vermoeden dat de adem van meer betekenis  is dan de  opname van zuurstof om het leven gaande te houden. 
Een half jaar geleden werd ik  door  een collega uitgenodigd voor een workshop: “Je adem als instrument”   De aanleiding was dat ik hem vertelde dat ik vaak zo moe ben. Na drieën voelde  ik me meestal als een uitgewrongen dweil. Dat betekende dat de gerichte aandacht, die ik nodig heb in mijn vak als geestelijk verzorger, verdween.  De aloude  irritaties kwamen weer op waardoor ik minder geduld had  met het lijden van de mensen die ik voor me had.  Misschien moest ik een ander vak kiezen? bedacht ik vertwijfeld.
Mijn collega vertelde dat bewust aandacht voor de adem, door eenvoudige ademtechnieken,  juist effectief is in de klachten die ik beschreef.   In deze workshop zou  ook een illustratie  worden gegeven van wat praktische ademtechnieken.  Ik werd al moe van de gedachte: moest ik dan in mijn dagelijks leven weer oefeningen doen?  Mijn bordje was al zo vol. Maar oké, het was maar 7.50 en de locatie was dichtbij.
De enthousiaste teacher Gaurav Gaur, vertelde met veel humor over de betekenis van de adem en jawel al mijn klachten passeerde de revue. Mijn 7.50 was geen weggegooid geld ik genoot in ieder geval van een middagje entertainment. Maar zou een gerichte aandacht voor de ademhaling, mijn klachten als sneeuw voor de zon laten verdwijnen? vroeg ik mij af. Ik ging pas op het puntje van mijn stoel zitten toen hij vertelde dat de adem de emoties kan reguleren.  Ik moest erkennen  dat we bij de vreugde, verdriet, angst en boosheid  een andere ademhaling hebben. Tot dusver bedacht ik dat de wisselende ademhaling het gevolg was van de emotie. Maar wat  betrekkelijk nieuw leek  was dat je de emotie kan reguleren door de adem. Vaker proberen we een emotie te beheersen door erover te denken, maar hier is het vertrekpunt de adem. Verander de ademhaling en de emotie veranderd. Zo eenvoudig is het dus!  De logica van het tot tien tellen en de betekenis van de diepe zucht werd in mijn gedachten weer actueel.
Ik ben  sinds de lezing van Guarav, inmiddels een half jaar verder.  Door het herhaaldelijk doen van de oefeningen ben ik overtuigd van de kracht van de ademhaling technieken.  Die overigens net zo makkelijk geïntegreerd zijn in mijn dagelijks leven als tandenpoetsen.  Mijn bordje met taken is in mij leven nog net zo vol, zo niet voller, maar alle taken ervaar ik als minder zware kost.
Het temperamentvolle kind van weleer huist nog steeds in mij,  maar  juist door de adem (en niet door erover te denken) kan ik opkomende irritaties relativeren. Mijn leven is er beslist vreugdevoller en energieker op geworden. Dit gun ik iedereen!
Gaurav geeft weer een introductie en wel op zondag 22 Februari 2015  van 11.00-13.00 uur. Locatie:  S V Olympia, Henk van Turnhoutpad 1 in Haarlem. Het kan je de kop niet kosten de bijdrage die van je wordt gevraagd is 7.50. (zie ook: www.artofliving.org )
 
 


 

donderdag 5 februari 2015


“Mijn gedachten zijn als vluchtende vogels…”

“Ken ik u?” vraagt ze.
Ik herinner haar er aan dat ik eerder gesprekken met haar heb gehad.
“Ach ja, ergens komt u mij bekent voor. Maar waar we het over hadden moet u mij niet vragen. Tegenwoordig zijn mijn gedachten als vluchtende vogels…” Dan is het stil.

“Ik kan er mijn hoofd over breken maar het heeft geen zin om ze achter na te gaan. Ze zijn verdwenen in de blauwe lucht. Ver weg!
Er gebeuren hier vreemde dingen. Het ene moment staat mijn kopje en mijn glas hiervoor me en het andere moment zijn ze weg of staan ze ergens anders. Ik weet het niet meer…”
“U weet niet hoe ze daar gekomen zijn?”
Ze knikt. “Ik ben iets kwijt maar ik weet niet  waar ik naar zoek, dat maakt me onzeker. Eerst was het er wel maar het is langzaam verdwenen. ”
“Uw gedachten?”
“Nee dat bedoel ik niet. Ik weet niet hoe het kopje en het glas verplaats zijn. Heeft u dat gedaan?”
“Nee, ik denk dat iemand anders dat heeft gedaan.  Als u mij dit verteld moet ik  denken aan een puzzel waarvan plotseling puzzelstukjes ontbreken waardoor u het niet meer passend kan maken in uw hoofd.”
Een moment kijkt ze me aan. “Ja zo is het, precies. Maar misschien moet ik niet alles meer willen weten. Ik moet accepteren dat niet op alles een antwoord is te vinden, wanneer ik daar mijn hoofd over breek wordt ik hor en dol.”
“Is het leven misschien een mysterie?”
Weer kijkt ze me aan maar haar blik is nu scherper. “Wat een onzin, hoe komt u daar nu bij. Het leven is helemaal geen…hoe zei u…?  Nee ik vergeet tegenwoordig gewoon alles en dat komt omdat ik die ziekte heb in mijn hoofd die veel oude mensen hebben.  Hoe heet dat ook al weer?”